Grote Deense voedingsbedrijven zijn over het algemeen wereldwijd actief en doen het goed, terwijl kleinere spelers de binnenlandse markt beleveren en/of naar nabijgelegen markten exporteren.
- De Deense agro-industrie vertegenwoordigt bijna 25% van de Deense goederenexport; alles bij elkaar wordt meer dan twee derde van de Deense voedingsproductie geëxporteerd. De afgelopen jaren werd China, naast Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, de belangrijkste Deense exportmarkt. De groei van de sector in 2013 en 2014 was vooral te danken aan de vraag op groeimarkten.
- In 2015 verslechterde de groei van de toegevoegde waarde van de sector echter (-0,3%); verwacht wordt dat de groei in 2016 en 2017 zal afvlakken, door de zware binnenlandse en internationale concurrentie en lage verkoopprijzen.
- Grote Deense voedingsbedrijven zijn over het algemeen wereldwijd actief en doen het goed, terwijl kleinere spelers de binnenlandse markt beleveren en/of naar nabijgelegen markten exporteren zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Oost-Europa. Kleine voedingsproducenten en -groothandelaren kampen doorgaans met zware concurrentie en lage winstmarges.
- Betalingen in de voedingssector gebeuren na gemiddeld 30 - 60 dagen. De voorbije twee jaar was het betalingsgedrag goed. Vergeleken met andere sectoren kregen we weinig kredietverzekeringsclaims in de voedingssector. We verwachten dat dit ook het geval zal zijn in 2017.
- Voorlopig blijft ons acceptatiebeleid positief voor alle deelsectoren. Omdat de winstmarges in de voedingssector klein zijn, zijn vooral kleinere spelers gevoelig voor plotselinge marktschokken. In dit verband volgen we de gevolgen van de Brexit-beslissing voor voedingsbedrijven die afhankelijk zijn van export naar het Verenigd Koninkrijk op de voet.
Downloads
934KB PDF