Betalingstermijnen die door Nederlandse respondenten worden toegestaan aan B2B-klanten liggen gemiddeld rond de 27 dagen vanaf de factuurdatum en wijken niet veel af van het onderzoeksgemiddelde.
Verkoop op krediet
Met een gemiddelde van bijna 37,0% van de totale waarde van B2B-verkopen op krediet (wijkt niet veel af van het gemiddelde van 41,2% van het onderzoek) toont Nederland zich redelijk bereid handelskredieten te verlenen aan business-to-business (B2B)-klanten. Dit verschilt niet veel met vorig jaar en plaatst Nederland tussen twee verschillende clusters binnen de West-Europese landen. Het eerste cluster omvat Oostenrijk, Zwitserland, België en Frankrijk (waar de gemiddelde waarde van B2B- verkopen op krediet beduidend onder het onderzoeks- gemiddelde ligt).
Het tweede omvat Ierland, Spanje, Groot-Brittannië en Italië (met een gemiddelde B2B- kredietverkoopwaarde die min of meer overeenkomt met het onderzoeksgemiddelde). Een derde cluster omvat Griekenland, Zweden en Denemarken (met een gemiddelde waarde van B2B-kredietverkopen die ver boven het onderzoeksgemiddelde ligt).
Nederlandse respondenten tonen geen sterke voorkeur voor verkopen op krediet aan binnenlandse of buitenlandse klanten. Respectievelijk 39,9% en 33,9% van de totale waarde aan binnenlandse en buitenlandse B2B-verkopen werd op krediet gedaan (onderzoeksgemiddelden : 44,8% binnenland en 37,7% buitenland).
Dit weerspiegelt een vrijwel uniforme perceptie van het betalingsrisico dat voortvloeit uit binnenlandse en buitenlandse B2B-handel. Dit geldt over het algemeen voor de meeste ondervraagde landen, met uitzondering van die in Zuid-Europa (Griekenland, Italië, Spanje) die eerder handelskredieten toe lijken te staan aan binnenlandse dan aan buitenlandse klanten.
Achterstallige B2B-facturen (%)
Circa 88,0% van de Nederlandse respondenten werd het afgelopen jaar geconfronteerd met niet-tijdige betaling van facturen door B2B-klanten, wat vrijwel gelijk opgaat met het onderzoeksgemiddelde. Dit resulteerde in een gemiddelde van vrijwel 33,0% van de totale waarde van B2B-vorderingen die na de vervaldatum bleven uitstaan. Dit is onder het onderzoeksgemiddelde (bijna 40,0%). Late betaling van facturen trad vrijwel net zo vaak bij binnenlandse als bij buitenlandse klanten op en nam het afgelopen jaar met circa 7,5% af. Waarschijnlijk heeft dit geleid tot een verbetering in de kasstroom van bedrijven in het land.
Het innen van openstaande facturen brengt kosten met zich mee. De beheersing hiervan blijkt Nederlandse respondenten (27,7%) bijna net zoveel bezig te houden als de Duitse respondenten (27,3%). Gemiddeld is het een zorg van 23,4% van de respondenten in West-Europa.
Betalingsduur (gemiddeld aantal dagen)
Betalingstermijnen die door Nederlandse respondenten worden toegestaan aan B2B-klanten liggen gemiddeld rond de 27 dagen vanaf de factuurdatum en wijken niet veel af van het onderzoeksgemiddelde (31 dagen). Het verschil tussen binnenlandse en buitenlandse termijnen is slechts drie dagen, wat de reeds genoemde uniforme perceptie van het betalingsrisico dat voortvloeit uit binnenlandse en buitenlandse B2B-handel weerspiegelt. Over het afgelopen jaar verschilden de betalingstermijnen niet sterk, wat wijst op een consistente betalingscultuur in het land.
Ondanks het feit dat de betalingstermijnen van jaar tot jaar niet significant verschilden, werden achterstallige facturen door B2B-klanten van Nederlandse respondenten gemiddeld binnen twee weken na de vervaldatum voldaan (onderzoeksgemiddelde: drie weken). Dit is een week eerder dan vorig jaar. Dit betekent dat het respondenten in Nederland gemiddeld ongeveer veertig dagen vanaf de facturering kost om achterstallige vorderingen te innen (veel minder dan het onderzoeksgemiddelde van 53 dagen). Dit komt overeen met wat in Oostenrijk, Zweden en Denemarken werd geregistreerd.
Belangrijkste factoren voor betalingsachterstanden
In Nederland zijn liquiditeitsproblemen bij de klant de meest gegeven reden voor niet-tijdige betaling van binnenlandse en buitenlandse B2B-facturen. Meer respondenten (57,3%) dan vorig jaar (51,0%) vermeldden dit voor niet-tijdige betaling door binnenlandse klanten. Iets minder respondenten (45,3% dit jaar ten opzichte van 48,1% een jaar geleden) vermeldden deze niet-tijdige betalingsfactor met betrekking tot buitenlandse facturen.
Bewust gebruikmaken van uitstaande facturen voor financieel voordeel is de op een na meest genoemde reden voor niet-tijdige betaling van B2B-facturen (34,0% respondenten in Nederland ten opzichte van 27,0% in West-Europa). Nederlandse respondenten menen dat dit vaker bij binnenlandse dan bij buitenlandse niet-tijdige betaling voorkomt. Bij buitenlandse betalingen komt niet-tijdige betaling om deze reden echter vaker voor dan vorig jaar. Er wordt tevens vermeld dat niet-tijdige betaling door buitenlandse klanten vaak voorkomt als gevolg van de complexiteit van de betalingsprocedure (30,0% van de respondenten).
Bijna 57,0% van de Nederlandse respondenten vermeldde geen invloed van betekenis op hun bedrijf te ondervinden als gevolg van niet-tijdige betaling van facturen door klanten. Dit duidt op een stevige grip op het debiteurenbeheer. Desondanks zag bijna 20,0% van de respondenten (23,7% in West-Europa) zich genoodzaakt betalingen aan hun eigen leveranciers uit te stellen. Dit is een van de redenen waarom bijna een op de vier respondenten verwacht dit jaar vaker om een verzekerde vorm van betaling te vragen. Circa 20,0% zal de betalingshistorie van de klant controleren en het kredietrisico van zijn klanten vaker monitoren.
Downloads
1.12MB PDF