Politieke situatie
Staatshoofd/regeringsleider: President Joko ’Jokowi‘ Widodo (Indonesische Democratische Partij en Strijd, sinds oktober 2014)
Regeringsvorm: Meerpartijencoalitie
Bevolking: 258,3 miljoen
Een hervormingsgezinde president
President Joko Widodo (‘Jokowi’ in de volksmond) heeft in zijn vorige ambten bewezen dat hij een succesvol hervormer en bestrijder van corruptie is (bijvoorbeeld als gouverneur van Jakarta). Zijn centrumlinkse PDI-P partij heeft echter minder dan 20% van de parlementszetels in handen, terwijl de hele minderheidscoalitie slechts 44% in handen heeft. Tot voor kort leidde dit tot een trage uitvoering van aangekondigde hervormingen (infrastructuur verbeteren, buitenlandse investeringen aantrekken en corruptie bestrijden). Door een recente herschikking van het parlement is de steun voor Jokowi‘s coalitie echter gestegen.
De drie belangrijkste partijen - DP, Golkar en PDI-P, onderschrijven alle het Pancasilabeginsel en dus het seculiere karakter van de Indonesische politiek. Maar de invloed van de fundamentalistische Islam op de maatschappij is de afgelopen jaren toegenomen, met onverdraagzaamheid tegenover bepaalde sekten en de christelijke minderheid als gevolg.
Overlappende claims voor maritieme rechten en belangen in de Zuid-Chinese Zee hebben recent geleid tot lichte spanningen met China, maar over het algemeen zijn de betrekkingen stabiel.
Economische situatie
Economische groei dankzij binnenlandse vraag
Indonesië is een grote en relatief gesloten economie. Structureel is het kwetsbaar voor ongunstige invloeden van buitenaf, door een sterke afhankelijkheid van de uitvoer van grondstoffen (die meer dan 60% van de export vertegenwoordigt), de afhankelijkheid van de invoer van olie en een grote instroom aan portfolio-investeringen.
De bbp-groei zal naar verwachting boven 5% blijven in 2017, vooral als gevolg van een toegenomen particuliere consumptie, een beter economisch beleid en een hersteld investeerdersvertrouwen. De regering heeft dereguleringen en fiscale incentives aangekondigd om meer directe buitenlandse investeringen (DBI) aan te trekken en kredietgroei te stimuleren. De inflatie is in 2016 gestegen, vooral door de hernieuwde stabiliteit van de roepia, wat de gevolgen van het minder strakke monetaire beleid in de tweede helft van 2016 heeft gecompenseerd.
De economische basis van Indonesië blijft stevig. De overheidsfinanciën zijn stabiel, met een goede solvabiliteit, ondanks de negatieve impact van lagere inkomsten uit de uitvoer van grondstoffen en een structureel lagere belastingbasis. De regering heeft energiesubsidies sinds 2015 afgeschaft en/of beperkt, waardoor het begrotingstekort onder controle bleef (blijft naar verwachting op korte termijn rond 2% van het bbp). De staatsschuld blijft relatief laag, rond 30% van het bbp. De regering heeft haar tekorten gefinancierd door obligaties uit te geven tegen relatief lage tarieven.
De buitenlandse schuld, momenteel rond 35% van het bbp, blijft beheersbaar, hoewel de betalingscapaciteit relatief hoog is. De liquiditeit is voldoende om de import te dekken, aangezien de importdekking ver onder de drempel van drie maanden blijft.
De Indonesische banksector blijft veerkrachtig. De niet-rendabele leningen zijn met ongeveer 2,5% laag en er is voldoende kapitaal, met een solvabiliteitsratio van meer dan 20%. Er zijn echter kleine en middelgrote banken waarvoor deze in het algemeen positieve beoordeling niet opgaat en die gevoelig zouden zijn voor een liquiditeitsschok.
Structurele zwaktes houden aan en bedrijven zijn steeds gevoeliger voor valutaschommelingen
Hoewel de jaarlijks bbp-groeipercentages sinds 2000 stabiel zijn gebleven rond 5,5% en bepaalde hervormingen momenteel worden doorgevoerd, blijven er grote structurele problemen. Logge bureaucratie, wijdverspreide corruptie, een gebrekkig rechtssysteem, een starre arbeidsmarkt en gebrekkige infrastructuur houden de groei onder de mogelijkheden. Toch hebben veel sectoren nog steeds geen toegang tot buitenlandse investeringen en de Indonesische decentralisatie na het einde van het autoritaire bewind van President Suharto belemmert nog steeds de beleidscoördinatie voor infrastructuurontwikkeling, wat vaak leidt tot inefficiënte bestedingen.
Zonder bijkomende hervormingen om de structurele economische problemen op te lossen, blijft de economische groei van Indonesië onder de mogelijkheden.
Ondanks een in het algemeen stevige economische basis, is de externe positie van Indonesië nu kwetsbaarder dan in het verleden. Indonesië is sterk afhankelijk van portfolio-investeringen voor de financiering van zijn aanhoudende tekorten op de lopende rekening en hogere buitenlandse schuld van de privésector. Daardoor is de economie gevoelig voor een verdere monetaire verstrakking in de VS en de impact ervan op kapitaalstromen naar en van opkomende markten in het algemeen. In 2013/2014 beleefde Indonesië al een uitstroom van internationaal kapitaal, toen de lokale munt onder druk kwam te staan toen de Amerikaanse centrale bank besliste om haar stimulusprogramma terug te schroeven en buitenlandse investeerders massaal financiële activa en aandelen verkochten. Dat gezegd zijnde blijft de gevoeligheid van Indonesië voor een wisselend beleggerssentiment relatief beperkt door een gezond monetair beleid en het feit dat een groot deel van de buitenlandse staatsschuld op lange termijn staat.
Hoewel de economie in het algemeen beschermd is tegen ingrijpende gevolgen dankzij een relatief lage buitenlandse schuld en goede toegang tot kapitaal, zijn Indonesische bedrijven steeds gevoeliger voor valutaschommelingen. Dat komt door hun grote aandeel in de buitenlandse schuld: de Indonesische buitenlandse bedrijfsschuld is sinds 2010 meer dan verdubbeld en bedraagt momenteel meer dan 70% van de totale export, de hoogste verhouding op dat vlak in de wereld. Dat vergroot de herfinancieringsrisico’s voor bedrijven en hun gevoeligheid voor
wisselkoersdalingen.
Downloads
451KB PDF